Gepubliceerd op 17-02-2021

Joseph haydn

betekenis & definitie

toonkunstenaar, geb. 31 Maart 1732 in het dorp Rohrau op de grens tusschen Hongarije en Oostenrijk, uit arme ouders, werd door bemiddeling van den keizerlijken kapelmeester Reuter koorknaap aan de Stephanskerk te Weenen, verloor op 16-jarigen leeftijd met zijn overschoone sopraanstem deze betrekking, begon toen onderwijs te geven, speelde mee in orkesten, componeerde kleine muziekstukjes, en ging intusschen onder teleurstelling en ontbering met taaie volharding voort met studeeren. Op 18-jarigen leeftijd componeerde hij zijn eerste kwartet, was eenigen tijd organist bij de Karmelieten in de Leopoldvoorstad te Weenen, werd in 1759 muziekdirecteur ten huize van graaf Mor zin, kreeg in 1760 de leiding van de huiskapel van vorst Esterhazy, en vervulde deze lichte doch zeer afhankelijke betrekking tot 1790, in welk jaar genoemde vorst stierf.

H., wiens roem zich intusschen reeds ver buiten de grenzen van zijn land verbreid had, deed nu op voorstel en vergezeld van den violist en concertondernemer Salomon een kunstreis naar Londen, waar hem een schitterende ontvangst te beurt viel, zoodat hij het bezoek in 1793 herhaalde. Vruchten dezer reizen naar Engeland’s hoofdstad zijn o. a. de 12 z.g. londensche symphonieën, de beste werken die men op dit gebied van hem heeft, alsook de beide oratoriën De Schepping en De Jaargetijden; hoewel beide laatstgenoemde werken te Weenen werden geschreven, het eerste tusschen 1795—98, het tweede in 1799—1800, zijn zij de uitingen van door de engelsche kunst dier dagen (in het bijzonder door die van Handel) opgewekte inspiraties; ook is beider tekst uit engelsche dichters genomen. H. overl. 31 Mei 1809 te Weenen, op het oogenblik dat deze stad bevangen was door vrees voor de naderende Franschen. H. componeerde ruim 150 symphonieën, 83 kwartets, 24 trio’s, 19 opera’s, 5 oratoriën (w.o. nog De zeven Kruiswoorden), 163 stukken voor bariton, 24 concerten voor diverse instrumenten, 15 missen, 44 klaviersonaten (met en zonder begeleiding), harmonie en accompagnement voor 365 oudschotsche liederen, 39 canons, verder een menigte divertimenti, phantasieën, capriccio’s, vierstemmige stukken voor instrumenten, gezangen, kerkstukken, duitsche en italiaansche liederen enz. H. is de grondlegger der moderne instrumentaalmuziek; door andere groote kunstenaars in diepte, innigheid en hartstocht overtroffen, is hij op dit gebied in gemakkelijke gedachten-uiting en in de kunst om uit een eenvoudig motief de rijkste muzikale denkbeelden te ontwikkelen, verreweg aller meester. Literatuur: Griesinger, Biogr.

Notizen über Joseph H. (1810), Pohl, Joseph PL. (2 stukken, 1875 en 1888, met een vervolg van de hand van Mandyczewski), L. Schmidt, Joseph H. (Berl. 1898).

< >