vlaamsch schrijver, geh. 1747 te Nazareth (Qost-Vl.), sterfjaar onbekend, werd in 1773 prof. aan het door Maria Theresia gestichte College te Gent. Men beweert dat hij krankzinnig verklaard en opgesloten werd; waarschijnlijker is het dat hij om onaangenaamheden, gevolg van zijn geschriften, te ontgaan, zijn betrekking neerlegde en zich buitenslands begaf.
Hij gaf in het licht: Den geest der reden (behelzende deftige aenvallen en overtuygingen tegen onkundige leeraars, Amst. 1777, weldra in beslag genomen), Den goddelyken philosooph ofte minnacr der oprechte ivijsheyd (gedachten op den levensloop van den mensch, Gent 1778), gedichten in den trant van Cats, een vertaling van De herschepping van Ovidius (1780) enz.