(Sir) eng. zeevaarder, in 1777 in Schotland geb., trad reeds in 1786 in dienst bij de marine; in 1818 werd hem het bevel opgedragen over twee schepen, met last om te trachten den n.w. doortocht te zoeken; hij moest nog in datzelfde jaar onverrichter zake terugkeeren. In 1829 werd hem opnieuw het bevel opgedragen over een expeditie naar de Noordpoolstreken.
Hij bracht er vier winters onder de grootste bezwaren door en keerde na de ontdekking van de magnetische pool en het schiereiland Boothia-Felix in 1833 terug. Hij beschreef deze merkwaardige reis in Narrative of a second voyage in search of a Northwest passage (Lond, 1834). Later werd hij tot consul te Stokholm benoemd. Vervolgens bood hij zijn diensten aan tot het opzoeken van Franklin en ging daartoe Mei 1850 met twee schepen op reis, maar moest, na in de Assistancebaai overwinterd te hebben, zonder gevolg in Sept. 1851 terugkeeren. Intusschen was hij tot schout-bij-nacht bevorderd. Hij overl. in 1856. Van zijn geschriften moeten nog vermeld worden: A treatise on navigation bij Steam (2de uitg. 1837) en Bear admiral Sir John Franklin, a narrative (1855).
