Gepubliceerd op 23-02-2021

John locke

betekenis & definitie

engelsch philosoof, geb. 29 Aug. 1632 te Wrington (Somersetshire), studeerde te Oxford, kreeg van den grootkanselier Shaftesbury een aanzienlijke betrekking, verloor deze toen Shaftesbury in ongenade viel (1673), hield zich daarop eenigen tijd in Frankrijk en de Nederlanden op, ging kort na de verdrijving van Jacobus II naar Engeland terug, bekleedde tot 1700 een betrekking bij het departem. van koloniën, en overl. 28 Oct. 1704. L. is de grondlegger van het engelsche empirisme; in Engeland stond alle latere wijsbegeerte onder L.’s invloed, in Frankrijk werd zijn door Voltaire aldaar verbreide leer door Condillac tot het sensualisme vervormd, in Duitschland gaf zij het aanzijn aan het hoofdwerk van L.’s grooten tegenstander Leibniz en oefende zij voor het overige op het geheele tijdperk der verlichting een belangrijken invloed uit.

L.’s hoofdwerken zijn: Essay concerning human understanding (2 din. Lond. 1690), The reasonableness of Christianity (Lond. 1695, nieuwe uitgave 1842), Treatises of government (1690, 6de dr. 1764); dit laatste geschrift is de eerste wijsgeerige verdediging van den modernen constitutioneelen regeeringsvorm. Literatuur: Cousin, La philosophic de L. (4de dr. Parijs 1861), Curtis, An outline of L.’s ethical philosophy (Leipz. 1890), Scharer, John L. Seine Verstandestheorie und seine Lehren iiber Religion, Staat und Erziehung (Leipz. 1860), Hertling, John L. und die Schule von Cambridge (Freib. i. Br. 1892), Hecke, Systematisch-Kritische Darstellung der Pddagogik John Lockes (Gotha 1898). Biographieën van L. heeft men van de hand van Lord King (Lond. 1829 en 1858), Bourne (aid. 1876), Fraser (aid. 1890), Fowler (aid. 1895), Fechtner (Stuttg. 1897).

< >