engelsch sectaris, geb. te Greenwich 1614, overl. te Eltham 1657, werd in 1638 op den openbaren weg gegeeseld wegens zijn heftige aanvallen tegen de Anglicaansche kerk. Hij omhelsde de zaak van het parlement, nam dienst in het leger, door dit lichaam op de been gebracht, werd te Edgehill gevangen genomen, maar verliet in 1645 het leger en begon de aanvoerders te beschuldigen van allerlei misdaden.
Dit bracht hem in de gevangenis en daarna in ballingschap. Nu vertoefde hij eenigen tijd in Holland, waar hij werkzaam was ten gunste van de koningsgezinde partij in Engeland. In 1653 keerde hij naar dit land terug, doch werd andermaal gevangen gezet en niettegenstaande hij niet ophield het toenmalige republikeinsch bewind aan te vallen, toch door Cromwell in leven gelaten, ja, toen L. zich ten slotte aansloot bij de Kwakers, zelfs door hem in vrijheid gesteld. De beweegredenen van deze zonderlinge houding van den protector zijn intusschen nog niet bekend geworden.