engelsch beeldhouwer, geb. 1790 te Gyffin in noordelijk Wales, ging in 1817 naar Rome, waar hij zich metterwoon vestigde en 27 Jan. 1866 overleed. Het getal zijner werken, meest vrouwenfiguren en jongelingen, is buitengewoon groot; zij worden in Engeland zeer gevierd; vermeld moeten Mars en Cupido, Psyche door zephirs omhoog gedragen (1821), Hylas door nimphen verrast (1826, in de Londensche Nationale galerij).
Zijn pogingen een polychrome plastiek in te voeren vonden veel tegenkanting. Te Londen, waar hij in 1845 eenigen tijd vertoefde, modelleerde hij de beeltenis van koningin Victoria voor een standbeeld in Windsor; ook zag hij zich met de uitvoering van de beeldzuil voor Robert Peel, die ingevolge een besluit van het Lagerhuis in Westminster-abdij moest worden opgericht, en van het standbeeld van George Stephenson (1851) belast. Groot opzien verwekte zijn Venus (1854), op het punt van techniek een meesterwerk (zie tafel engelsche kunst III bij het artikel Groot-Britannië, fig. 8); bekend is ook zijn relief Amor en Psyche (zie als voren 'fig. 9).
