nederl. oriëntalist.,
geb. 1750 te Amsterdam, in 1794 te Harderwijk hoogl., 1804 idem in de oostersche talen ; te Amsterdam, en kreeg in 1807 ook den leerstoel der burgerlijke en letterkundige geschiedenis van het oosten. W. was vooral een uitmuntend kenner van het arabisch. Hij overl. 1835 te Amsterdam. Behalve eenige academische Orationes gaf hij in het licht: Lexicon Arabicum in Goranum, Harariam et vitam Timuris (Leid. 1784), en in de werken der derde klasse van het Koninklijk Instituut (1820) een Schets van den staat der Oostersche literatuur in Holland in de 18de eeuw.
Agnes Willms
zie Wildermuth.