nederlandsch bibliograaf, geb. 20 Juni 1806 te Amsterdam, kreeg, zijn studiën voltooid hebbende, in 1829 een aanstelling bij de kon. bibliotheek te ’s Gravenhage, was 1835—68 bibliothecaris daarvan, en overl. 13 Febr. 1870. Hij gaf in het licht: De vorming van den bibliothecaris (vertaald uit het duitsch, Den Haag 1832), Monuments typographiques des Pays-Bas au 15me siècle. Öollection de facsimile d’après les originaux conservés d la Bibliothèque Royale de la Haye et ailleurs (met zjjn zwager Campbell, ald. 1857—68), Confessionale ou „Beichtspiegel nach den zéhn Geboten”, reproduit en facsimile d’après Vunique exemplaire conservé au Musée Meerm.
Westr. (1861), verder bibliographische studiën, opstellen in tijdschriften, biographieën voor de Maatsch. Nederl. Lett. (o. a. van W. J. H. baron Westreenen van Tiellandt, overl. 1842, van wiens nagelaten verzamelingen hij directeur werd), catalogi enz.
