de Oude, eigenlijk Jan van Meurs, nederl. oudheidkundige, geb. 9 Febr. 1579 te Loosduinen, studeerde te Leiden in de philologie, vergezelde de zonen van den raadpensionaris Oldenbarneveldt op een reis door Europa, werd 1610 hoogl. in de geschiedenis en 1611 in het grieksch te Leiden, voorts ook historiograaf der StatenGeneraal, 1625 hoogleeraar in de geschiedenis aan de academie te Soroe in Denemarken, waar hij 20 Sept. 1639 overleed. Door zijn ongewone vlijt zijn zijn werken een rijke mijn van (hoewel ongeordende) oudheidkundige en literarischhistorische bijzonderheden, vooral voor de grieksche oudheid.
Hij gaf uit: Cato’s De re rustica (1598), Plato’s Timaeus (1617), Theophrastus’ Characteres (1640), doch vooral tal van latere grieksche schrijvers. Voorts schreef hij: Atiicarum lectionum lïbri VI (1617), Glossarium graeco-barbarum (1614), Bes belgicae (1612), Athenae batavae (1625), Historia danica (1630), alsmede tal van monographieën op het gebied der grieksche oudheidkunde, verzameld in den Thesaurus antiquitatum graecarum van Gronovius. Een volledige uitgave zijner werken bezorgde Lami (12 dln. Florence 1741—63).Johannes M., de Jonge, zoon van den vorige, geb. 1613 te Leiden, overl. 1654 in Denemarken, heeft zich evenzeer verdienstelijk gemaakt door zijn oudheidkundige werken; doch de onder zijn naam verschenen Elegantiae latini sermouis (beste uitg., Leiden 1757) zijn van Nicolaas Chorier (1612—92) uit Vienne.