geb. 21 Oct. 1815 te Nederhemert, zoon van D. Hasselman, rijksontvanger, en J.
A. v. d. Bosch (zuster van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië van dien naam), verkreeg in 1833 het radikaal van oost-indisch ambtenaar, ging daarop naar Indië, werd daar in 1834 benoemd tot tweeden commies ter algemeene secretarie, klom allengs op, werd in 1851 resident van Djokjakarta, nam in 1855 ontslag uit den dienst, werd, in Nederland teruggekeerd, in Sept. 1865 aangesteld tot burgemeester van Tiel; hij was van 17 Juli 1867 tot 3 Juli 1868 minister van koloniën in het kabinet-Van Zuylen-Heemskerk, waarmee hij op genoemden datum aftrad. In Juli 1869 in het district Tiel tot lid van de Tweede kamer gekozen, legde hij reeds in Sept. 1871 zijn mandaat neer. Van 31 Dec. 1874 tot 12 Aqg. 1880 was hij lid van den Raad van State. Hij overl. op den huize Fruithof bij Tiel, 27 Maart 1895. H., een aanhanger van de conservatieve richting en vooral behoudzuchtig in koloniale zaken, schreef: Benige beschouwingen omtrent kolonisatie (Aanst. 1857), Beschouwingen omtrent de exploitatie der Westerafdeeling van Borneo (met F. H. van Vlissingen, Amst. 1859), Beschouwingen omtrent het cultuurstelsel, eenige andere indische aangelegenheden en vrijen arbeid op Java (ZaltBommel 1860), De cultuur pro centen en het cultuurstelsel (met bijlage: De landbouw op Java in verband met besproeiing en bemesting ald. 1863), Proeve eener verhandeling over den grondeigendom van Java (Tiel 1864), en een reeks artikelen in het „Tielsche Weekblad”, 1864. # .