Nederl. godgeleerde, geb. te Assen, 1698, overl. 1762. In 1740 werd hij hoogleeraar in de theologie te Leiden.
Hij schreef: „Exercitationes philologicae ad loca nonnula N. F.v — ^Observationes philologicae in sacros Novi Foeideris libros” — Hesychii lexicon cum notis varorum, tomusI(waarvan het tweede deel bewerkt werd door Ruhnkenius) enz.