pseudoniem Angelus Silesius, duitsch dichter, geb. 1624 te Breslau, verkreeg te Padua den graad van doctor in de wijsbegeerte en geneeskunde. In 1653 ging hij te Breslau tot de kath. kerk over en nam den naam van Angelus aan.
Na van 1654 af- lijfarts van keizer Ferdinand III geweest te zijn, trad hij in 1651 in de orde der Minorieten en ontving in datzelfde jaar de priesterwijding. Als maarschalk en raad van den vorst-bisschop te Breslau, overl. hij in 1677. Hij schreef meer dan 290 geestelijke liederen en dichterlijke spreuken. S. neemt een eervolle plaats in onder de dichters van Duitschland. Zijn liederen, vol gevoel en diepe gedachten, zijn verzameld in zijn Heilige Seelenlust oder geistliche Hirtenlieder der in ïhren Jesum verliebten Psyche. Het werk Cherubinisch er Wandersmann bevat berijmde spreuken.
