Gepubliceerd op 17-02-2021

Johann georg hamann

betekenis & definitie

duitsch philosophisch schrijver, door F. K. von Moser de Magnus van het noorden bijgenaamd, geh. 27 Aug. 1730 te Koningsbergen, werd aanvankelijk bestemd voor den kansel, maar zag weldra van de kerkelijke loopbaan af om zich op dichtkunst en letterkunde toe te leggen.

Na eenigen tijd als huisonderwijzer te zijn werkzaam geweest, verbond hij zich aan een handelskantoor te Riga, voor hetwelk hij Duitschland, de Nederlanden en Engeland bereisde. Later kreeg hij een aanstelling bij de administratie van oorlog en domeinen in zijn geboortestad, die hij spoedig daarop verwisselde met een betrekking bij het finantiewezen. Wegens lichaamsverzwakking verzocht hij "zijn ontslag, en hield zich te Düsseldorf en te Munster op, waar hij 21 Juni 1788 overleed. Sommige zijner geschriften zijn uitgegeven onder den naam van der Magnus im Norden. F. Roth gaf een volledige uitgave van H.’s Sämmtliche Schriften (8 dln., Berl. 1821—43), Petri een uitgave van zijn Schriften und Briefe (4 dln., Hannover 1872—74).

Vele zijner kleine geschriften, als de Sokratische Denkwürdigkeiten (Amst. 1759) en Kreuzzüge des Philologen worden nog thans gelezen. In al zijn geschriften is een diepe godsdienstzin waar te nemen, die zich meer in gloedvolle beschouwingen en schilderingen uitspreekt dan in samenhangende betrachtingen van het werkelijke leven. De eeredienst van het genie der Stürmer und Dranger is indirect van H. uitgegaan.

< >