Deensch schrijver, geb. 8 Febr. 1835 te Kopenhagen; hij studeerde aan de universiteit in zijn geboorteplaats, eerst in de medicijnen, later in de natuurwetenschappen, voorn. in de zoölogie, en ging in 1861 naar Italië, om te Messina de fauna der Middell. zee te onderzoeken; huiswaarts gekeeld gaf hij Philichthys Xiphiae (1864) en Jagttagelserom den italienske Tarentel (1865) in het licht. Door het veelvuldig gebruik van het microscoop kreeg hij een oogziekte, en was zelfs een tijdlang zoo goed als blind; gedurende dit tijdperk van gedwongen werkeloosheid dicteerde hij zijn reeks novellen Fret Piazza del Popola (1866), waarop de bundel gedichten I Xy og Nae volgde.
Bij een tweede verblijf in Italië, waar zijn oogziekte ten deele genas, verscheen zijn roman Fra den gamle Fabrik (1869); hierop volgden de roman in brieven Z Sahinerbjergene (1871), de dichtbundels Hjemvee (1872) en Blomstervignetter (1873), de novellen Italienske novellen (1874), Hvem var han'i (1879), Fra gamle Dage (1885), Fra sollyse Strande (1886), Danske Folkesagns-Eventyr (1889). In de lente van 1872 ging hij ten derde male naar Italië, voor de laatste studiën voor zijn groot werk Bom under Plus IX (Kopenh., 1874—77).
