gouverneur-generaal van Nederl.-Indië, in 1606 te Amsterdam geb., ging in 1636, als pensionaris van het hof van justitie te Batavia, naar O.-Indië, bekleedde aldaar verschillende betrekkingen, ging in 1646 als landvoogd naar Ceylon, waar hij tot 1650 bleef, en werd in 1653 gouverneurgeneraal van Ned.-Indië. Onder zijn bestuur werden grootendeels de kusten van Malabar, Ceylon en Macassar veroverd, en de koning van Atjeh tot een voor ons voordeeligen vrede gedwongen.
M. overl. te Batavia in 1678, na ruim 25½ jaar gouverneur-generaal geweest te zijn.