fransch wijsgeer en schrijver, geb. te Parijs 1645, overl. te Versailles 1696, studeerde aan de hoogeschool te Poitiers en vestigde zich te Parijs als advocaat. Van 1673—1686 was hij tresorier-generaal van Frankrijk aan het bureau van financiën te Caen, en ging daarna te Parijs wonen om zich geheel te kunnen wijden aan de opleiding van den kleinzoon van den grooten Condé, Louis de Bourbon, die destijds zestien jaar oud was.
Toen de prins ouder werd bleef hij aan zijn persoon verbonden als „edelman” en secretaris, doch had zich meermalen te beklagen over gebrek aan waardeering, en het zonderlinge karakter van den prins. Desniettegenstaande bleef hij in diens omgeving totdat een beroerte een einde aan zijn leven maakte. Het hoofdwerk van L., waaraan hij zijn groote vermaardheid heeft te danken, is zijn Caractères de Théophraste, traduits du grec avec des caractères et les mœurs de ce siècle, dat bij zijn leven reeds negen maal telkens verbeterd en vermeerderd werd uitgegeven.