Gepubliceerd op 23-02-2021

Jan baptist jozef hofman

betekenis & definitie

een zeer vruchtbaar zuidnederlandsch tooneelschrijver der 18de eeuw, geb. te Kortrijk uit de volksklasse, leerde het schoenmakersvak, wijdde zich in zijn vrije uren aan de letteren, en overl. 2 Aug. 1835. Men heeft van hem een 30-tal treur-, blij- en zangspelen; de voornaamste daarvan zijn: De ware vaderlander (treurspel, 3 bedr., 1788), Justina, of de onderwerping van Namen (burgertreurspel, 3 bedr., 1791), Clarinde, of de rampzalige door de liefde (treurspel, 5 bedr., Gent 1796), Cumma (treurspel, 3 bedr., 1796), De Boerenpatriotten (blijspel), De onbermhartige schuldeischer, of de deugdzame in armoede tooneelspel, 3 bedr., Kortrijk 1796), De onverwachte redding (treurspel, 5 bedr., 1797), De bevredigde Vader (tooneelspel, 4 bedr.), De beloonde kinderliefde (tooneelspel, 1800), Het zinken der Oostendsehe pontschuit (tooneelspel), Den vryer incroyabel (blijspel, Gent), Het Pruisisch soldatenkwartier (zangspel), De menschlievendheid der dorpelingen na den veldslag van Charleroy (zangspel), De listige bdkkerin of de twee satans (blijspel), Willem van Amsterdam (treurspel, 1819), De remplaçant (blijspel), De student-toovenaer (blijspel), Het lei end standbeeld, Hel aengenaem geschenk of het jubelfeest (zangspel), De Meiplanting, De Snaphaenscheut (tooneelspel), voorts Zes tooneelstukjes en twee zangspelen voor schoolkinderen, Twee allegorische zangspelen.

Zijn dichtstukken zijn: De nederigheid der Heilige Maegd en Moeder Gods, beschouwd in hare verhevenheid (1820), De zegeprael der onschuld (1824), De zegeprael van den waren godsdienst (1824), Het medelyden (1826), Lofgalm op de schilderkunst (1826); verder gelegenheidsdichten, dichtstukken of gebeurtenissen uit de vaderl. geschiedenis enz.Zijn dochter, Clara Anna H., geb. 1802, overl. 8 Sept. 1827, was een gevierd tooneelspeelster; zij schreef ook eenige gedichten.

< >