Fransch theoloog, kanselredenaar en geschiedschrijver, geb. 27 Sept. 1627 te Dijon, werd aan het Jezuïtencollege in zijn geboorteplaats en aan het college te Navarre opgeleid, volgde in de philosophie Descartes, in de theologie Augustinus en Thomas van Aquino, werd in 1648 priester, in 1652 doctor in de godgeleerdheid, werd in hetzelfde jaar aartsdeken van Metz, keerde in 1659 naar Parijs terug , predikte meermalen voor het hof, kreeg in 1669 het bisdom Condom, in 1681. het bisdom Meaux, werd in 1698 eerste aalmoezenier der hertogin van Bourgondiö, en overl. te Parijs, 12 April 1704. B.’s redevoeringen zijn rijk aan verrassende wendingen en diepe gedachten; enkele ervan worden eerst heden ten dage in hun volle beteekenis verstaan.
Onder zijn vele geschriften zijn de voorn. : Traité de la connaissance de Dieu et de soi-même, een uiteenzetting van de r.-kath. theologie verbonden met de cartesiaansche wijsbegeerte ; La politique tirée de l Ecriture sainte, waarin hij het absolute koningsschap, het despotisme, verheerlijkt; Discours sur l’histoire universelle, dat de waarheid van den godsdienst uit de geschiedenis zoekt aan te toonen; Histoire des variations (1688, gericht tegen het protestantisme); Instruction sur les états d’oraison, gericht tegen het quietisme. "