nederlandsch letterkundige, geb. 17 Dec. 1821 te Amersfoort, was laatstelijk hoofdredacteur van het „Dagblad van Zuid-Holland en ’s Gravenhage”, en overl. 27 Aug. 1873; van zijn vele geschriften moeten vermeld: Eet tooneel, geschiedkundig geschetst (1844), Proeve van een humoristischsatiriek woordenboek der samenleving (Amst. 1845), Korte inhoud van de flesch (drama, Amst. 1848), Wat moet het volk van Nederland doen in deze tijden van beroerten ? (anoniem, Amst. 1848), Sténographié en tachygraphie (’s Grav. 1849), De eerste regtstreeksche verkiezingen in Nederland (anoniem, Amst. 1849), De staatsregelingen in Europa sedert 1848 (2 st., ’s Grav. 1852), De politieke haan (3 st., Tiel 1858), Wespen op het gebied van staatkunde, wetenschap en kunst (Tiel 1858), De dagbladen in Nederland (2 st., ’s Grav. 1858), Indië’s grieven en Nederlands onregt (’& Grav. 1859), Politiek comediespel (’s Grav. 1860, onder het pseudoniem Philalethes), Eet budget van de toekomst (’sGrav. 1862), Politieke moraliteit (een antwoord aan dr. R.
Fruin, ’s Grav. 1864), Mijn staatkundig leven (bijdrage tot de kennis der dagbladpers in Nederland, ’s Grav. 1865).