1) District, zonder de stad I., van Tirol, in 1900: 66.227 inw., in 77 gemeenten.
2) Stad met eigen statuten en hoofdstad van Tirol, aan de Inn, aan de spoorlijnen Kufstein—Ala en Salzburg—I.—Bregenz, ligt in het midden van een breed dal, is zetel van den stadhouder, van het hooggerechtshof voor het kroonland Tirol en Vorarlberg, van den landdag, en telde 1900: 27.056 inw., meest alle duitsch sprekende r.-kath. I. is de mooiste stad van Tirol en van de duitsche Alpen; het heeft een zacht klimaat (gemiddelde jaartemperatuur 8,25° C.). De eigenlijke stad ligt op den linkeroever der rivier en is door bruggen verbonden met de voorsteden Mariahilf en St. Nikolaus. 12 kerken, vele groote bouwwerken van wereldlijken aard; universiteit (1677 door keizer Leopold I gesticht, 1782 in een lyceum veranderd, 1792 hersteld, 1810 door de beiersche regeering opgeheven, 1826 door de oostenrijksche heropend; sinds 1869 een rechtsgeleerde, philosophische, godgeleerde en geneeskundige faculteit, in 1901 tezamen met 94 docenten en 928 studenten), archief der stadhouderij (een der belangrijkste van Oostenrijk), staatsgymnasium, en een groot museum, het Ferdinandeum, met romeinsch, middeleeuwsch en nieuwer beeldhouwwerk, zoölogische en geognostisch-paleontologische verzamelingen, monsters van in Tirol gevonden delfstoffen, gipsafgietsels, rhaetische, romeinsche en germaansche oudheden, enz. Katoenen wolspinnerij, kunstindustrie (beschilderd glas, mozaiek). I., oudtijds Ad Oenum, Oeni pons en Oenipontum, d. i. brug over de Inn, geheeten, werd in 1234 door hertog Otto I van Meran tot stad verheven. Na de inbezitneming van Tirol door Oostenrijk (1363) was het tot 1665 meestal de residentie der landvorsten. In den fransch-oostenrijkschen oorlog van 1809 werd I. herhaaldelijk door beide partijen ingenomen en weer verloren, waardoor het veel leed.