Gepubliceerd op 23-02-2021

Inka

betekenis & definitie

volksstam in Amerika, woonachtig in Cuzco; hij sprak de quechuataal; in vereeniging met andere, genoemde taal sprekende stammen, als de Oma, de Ayarmaca, de Quizca, de Tambo, kreeg de Inkastam allengs het overwicht op de omwonenden en ten tijde dat Pizarro het Inkarijk veroverde, strekte deszelfs heerschappij zich uit over het hoogplateau en de daarvoor gelegerde kuststreken, of van de grenzen der tegenwoordige republieken Ecuador en Columbia zuidwaarts tot aan de Bio Maule in Chili. Het hoofd van dezen stam, die o. a. den titel Campak Inka (opperhoofd der Inka) voerde, werd gewoonlijk kortweg Inka geheeten.

De sage plaatst de wieg der Inkadynastie in de omgeving van het Titacacameer; de algemeene stamvader, Manco Capak was tevens stichter van de Inkastad en van den Inka-eeredienst. De laatste Inka’s waren Huascar en zijn stiefbroeder Atahualpa (zie ald.), die op bevel van Pizarro, in 1533 ter dood werd gebracht. Over het leven en de daden der Inkavorsten bestaan slechts legendarische berichten; beter is men ingelicht omtrent het samenstel hunner maatschappij en hun regeeringsvorm, daar deze ten tijde van de komst der Spanjaarden nog bestonden en door eenige spaansche kroniekschrijvers beschreven zijn. Literatuur Garcilaso de la Vega, Commentarios Reales de los Incas (Lissabon 1609 en 1617; engelsche vertaling van Clements Markham in de geschriften der Hakluyt Society, Londen 1869), Markham, Rites and laws of the Incas (Hakluyt Society, ald. 1873), Brühl, Die Kulturvölker Alt-Amerikas (Cincinnati 1875—87), Bastian, Die Kulturländer des alten Amerikas (Berl. 1878—88), Cieza de Leon, Segunda parte de la Crónica del Peru (Madrid 1880), Betänzos, Suma y narracion de los Incas (Madrid 1880), Brehm, Das InKarelch (Jena 1885), Cunow, Die sociale Verfassung des InKarelchs (Stuttg. 1896), Groesbeck, The Incas (Lond. 1897).

< >