de gelijkmatige afzetting van vreemde weefselelementen (bijv. etterlichaampjes) of vochten (bloed, lymphe, gal) in de tusschenruimten der weefsels, waardoor deze laatste toenemen in omvang. Het veelvuldigst komt de ontstekingachtige I. voor, bij welke een vermeerdering der cellen en een opvulling en doordringing met serum of etter plaats heeft.
Bij de I. met vreemde weefsels gaat het normale weefsel meestal, door atrophie of verweeking, te gronde.
