Gepubliceerd op 23-02-2021

Huur

betekenis & definitie

een door een huurovereenkomst in het leven geroepen rechtsverhouding, waarbij een partij (de huurder) gedurende een zekeren fcg’d het genot eener zaak of de beschikking over arbeidskracht krijgt, waarvoor aan de andere partij (den verhuurder) een vooraf bedongen prijs moet worden betaald.

Er zijn in den zin der wet (Burgerl. Wetboek art. 1583—85) tweeërlei soort van huurovereenkomst:

1) huur van goederen,
2) huur van diensten, werk en nijverheid.

Huur van goederen is een overeenkomst, waarbij de eene partij zich verbindt om de andere partij het genot te doen hebben van een roerend of onroerend goed, gedurende een bepaalden tijd en tegen een bepaalden prijs, welken degene die huurt, zich verbindt te betalen. Huur van diensten, van werk en van nijverheid is een overeenkomst waarbij de eene partij zich verbindt om voor de andere partij iets te verrichten, tegen betaling van een tusschen beide partijen overeengekomen prijs of loon.

Bij het verhuren van huizen en van landen is de verhuurder, zonder dat daarvoor in het contract expresselijk beding noodig is, verplicht:

1) het verhuurde aan den huurder te leveren,
2) het verhuurde te onderhouden in een staat dat het bruikbaar is voor het doel waarvoor het verhuurd is, en
3) om den huurder het rustig genot van het verhuurde te doen hebben zoolang de huur duurt.

De huurder is tot twee hoofdverplichtingen gehouden:

1) om het gehuurde als een goed huisvader te gebruiken, en overeenkomstig de bestemming,
2) om den huurprijs op de bepaalde termijnen te voldoen. De huurovereenkomst gaat niet te niet door den dood van huurder of verhuurder.

Door verkoop van het verhuurde wordt een aangegane huur niet verbroken, tenzij zulks bij verhuring is bepaald. De huurder van een huis, die dit niet genoegzaam van meubelen voorziet, kan tot ontruiming worden genoodzaakt, tenzij hij voldoende zekerheid geeft voor de betaling der huurpenningen. Geringe en dagelijksche reparatiën zijn voor rekening van den huurder.

< >