(lat.) in het oude Rome de doelen van het volk in staatkundigen en administratieven zin, doch in verschillende tijden in verschillende beteekenis. In de oudste staatsregeling zouden T. geheeten hebben de drie stammen, waaruit de rom. staat gevormd was: de lat.
Ramnes, de sabijnsehe Tities en de laatst bijgekomen Luceres. Elk dezer stamtribus was in curiën verdeeld, elke curie in tien gentes of geslachten, elk geslacht in , families. Langzamerhand ontstonden er een 35tal T., 4 stedelijke en 31 landelijke, en meer werden er niet gevormd. De vergadering van het volk volgens T. in de tribuutcomitiën (comitia tributa) is ontstaan uit de afzonderlijke vergaderingen van het naar T. ingedeelde plebs. Ook in den keizertijd bleef de indeeling der burgerij1 in T., ofschoon de comitiën alle ; beteekenis verloren hadden, bestaan.