Gepubliceerd op 23-02-2021

Hoorn (gemeente)

betekenis & definitie

gemeente in N.-Holl. (arrond. Alkmaar, kantonshoofdplaats), in het z. bespoeld door de Zuiderzee, overigens omgeven door Berkhout, Wognum, Zwaag en Blokker, ruim 6V2 km.2 groot, bevat de stad Hoorn en telde 1 Jan. 1902: 10.929 inw., w.o. ongeveer 3800 r.-kath.

Kiesdistrict zie volgend artikel; personeele belasting 6de klasse.De stad H., 34 km. n.o. van Amsterdam, aan het Hoornsche-Hop, een tot reede dienende bocht der Zuiderzee, aan de spoorlijnen Amsterdam—Enkhuizen en H.—Medemblik, heeft geheel het aanzien eener oud-hollandsche plaats, vele gevels zijn versierd met beeldwerk of herinneren in rijmpjes aan den stichter. De voornaamste bouwwerken der stad zijn het stadhuis (met eenige merkwaardige schilderijen, een portret van Jan Pieterz. Coen, een drinkbeker van Bossu), de Waag, de Oostpoort, het weeshuis, het ziekenhuis, benevens de verschillende kerken, onder welke de Groote kerk (na den brand van 3 Aug. 1838 in 1841—44 herbouwd) het praalgraf van den vice-admiraal Pieter Floriszoon bevat. In 1893 werd te H. een standbeeld opgericht van Jan Pietersz. Coen (vervaardigd door Leenhof). Een gedenkteeken herinnert aan de kinderliefde van den westzaanschen jongeling Lambert Meliszoon.

H. heeft een gemeentelijke hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus. De bevolking bestaat van handelsverkeer, kaas- en veemarkten, scheepvaart en eenige industrie. H. is zetel van een kantongerecht, welks rechtsgebied zich uitstrekt over de gemeenten Avenhorn, Beets, Berkhout, Blokker, Bovenkarspel, Enkhuizen, Grootenbroek, Hoogkarspel, Hoorn, Oudendijk, Schellinkhout, Urk, Ursem, Venhuizen, Westwoud, Wijdenes, Wognum, Zwaag; er is ook een rijkswerkinrichting voor mannen.

H, waarschijnlijk in het begin der 14de eeuw ontstaan, wordt voor het eerst vermeld in een baljuw-rekening van Medemblik, in 1311; sommigen vinden aanleiding om aan te nemen dat H. oorspronkelijk een uithoek van een in 1319 vermelde, later verdwenen plaats van den naam Zuidendorp is geweest. Het ontwikkelde zich tot een der rijkste steden van Holland, doch ontkwam niet het lot der overige steden aan de Zuiderzee. In 1416 werd hier het groote haringnet uitgevonden, hetgeen een ware omwenteling in de zeevisscherij teweegbracht.

< >