eigenlijk Hiang-kiang.
1) Eiland aan de zuidkust van China, bij de monding van de rivier van Kanton, rechts vóór den ingang van de Bocca-Tigris (zie Si-kiang), 144 km. z.o. van Kanton, 64 km. o. van Macao, en slechts door een smallen zeearm van het vasteland gescheiden. Het eiland is 15 km. lang, tot 8 breed, en bereikt zijn grootste hoogte in den Victoriapiek (560 m.). Het eiland vormt een engelsche kroonkolonie, bestuurd door een gouverneur. De bevolking bedroeg in 1900: volgens een schatting, 283.418 inwoners.
2) Engelsch pachtgebied op het tegenover het eiland H. gelegen schiereiland Kau-loeng, in 1898 voor 99 jaren gepacht, wordt in het n. begrensd door een lijn die de Deep- en de Mirsbaai verbindt, is met de in deze baaien gelegen eilanden circa 1000 km.2 groot en heeft ongeveer 100.000 inw.; zetel van het bestuur is Taipo.
3) Stad, eigenlijk Victoria geheeten, aan de noordkust van het eiland H., is zeer in de lengte gebouwd; de hoofdstraat, Qu-een’s Road, bevat het stadhuis, den stadsschouwburg, meerdere banken en groote winkels; in het o. der stad ligt de wijk der Chineezen. De haven, dat is de zee-arm, die het eiland van het schiereiland scheidt, wordt gedekt door batterijen op H., Kau-loeng en het eiland Ngongtsjoen-tsjau. H. is een vrijhaven, en, hoewel door de opkomst van Shang-haï achteruitgegaan, steeds nog een belangrijke stapelplaats. H., in 1839 operatiebasis der Engelschen tegen Kanton en oostelijk China, werd in 1842 bij den vrede van Nan-king aan Engeland afgestaan, waarop het een station der krijgsmarine en middelpunt van den opiumhandel is geworden.