Gepubliceerd op 23-02-2021

Hondeziekte

betekenis & definitie

een besmettelijke ziekte der honden, die bijna uitsluitend jonge honden (beneden het jaar) aantast. De verwekker der H. is nog niet bekend.

Honden van zuiver ras hebben meer aanleg voor deze ziekte dan kruisingsproducten. De H. begint met stoornissen in de spijsvertering (gebrek aan eetlust, braken van groengeel slijm, hardlijvigheid of diarrhee), gevolgd door hoesten, terwijl uit neus en oogen een slijmerig vocht begint te loopen, dat de oogen doet dichtkleven. Dit is het beeld der z.g. catarrhale H. Bij de dusgenaamde nerveuze H. treden bovendien krampen en trekkingen in de aangezichtsspieren op, soms ook in de spieren van den romp; bovendien zijn de dieren zeer slaperig. Beide vormen gaan vergezeld van zware koorts; de neus is dan, inplaats van vochtig en koud, droog en warm. Een hoog percentage der door H. aangetaste dieren sterft. Bij de behandeling moet men er allereerst op bedacht zijn, den eetlust te verbeteren; men kan dit doen door het dier een weinig rhabarbertinctuur (20—40 gram), of zout van Karlsbad (een weinig op de punt van een mes), of kalomel (0.05—0.2 gram) te geven.Men voedere het dier met vleesch en melk, met een weinig brood of groente. Bij de nerveuze H. bewijst broomkalium (op voorschrift van den veearts) goede diensten. Zwavel, door leeken zoo gaarne toegediend, schaadt slechts. Zorgvuldige verpleging kan de honden voor de H. vrijwaren; men zorge dat jonge honden geen kou vatten, ook dat zij niet in aanraking komen met aan H. lijdende honden; verder geve men ze natuurlijk voedsel, d. i. vleesch en melk.

< >