nederlandsch zendeling en kenner van de maleische taal, geb. 11 Juni 1829, studeerde voor landmeter, doch ging in 1856 als zendeling naar Japara, werd in 1879 leeraar in de maleische taal en in de land- en volkenkunde van Nederl.-Indië aan de Stedelijke Instelling te Leiden, bij de opheffing dier instelling lector voor het maleisch aan de universiteit ald. (1890), wat hij thans nog is. Hoofdwerken: De gansche Bijbel in zuiver maleisch (met arabische karakters, eigenhandig door den schrijver voor de lithographische pers bewerkt, 4 dln.
Amst. 1886—89), Nieuw maleischr-nederlandsch woordenboek (met arabische karakters, Leiden 1893, suppl. 1899), Nieuw nederlandsch-maleisch woordenboek (lat. letter, ald. 1885), Spraakleer van het maleisch (2de dr. 1898), Conversatieboek voor het maleisch (Haarl. 1881), Hikajat Mesa Kagoengan Seri Pandji Wila Koesoema (arab. karakters, steendruk, 1ste stuk Leid. 1897), Groote bloemlezing uit de maleische handschriften (proza en poëzie, Leid. 1898).