Gepubliceerd op 17-02-2021

Hermann götz

betekenis & definitie

duitsch componist, geb. 17 Dec. 1840 te Koningsbergen, leerling van Louis Kohier en van het Sternsche conservatorium te Berlijn (1860—63), werd organist te Winterthur, vestigde zich in 1867 te Zürich en overl. 3 Dec. 1876; voornaamste werken: Der Widerspenstigen Zahmung (opera, 1874), tal van instrumentaal-composities (romantische richting), een koorwerk: Nanie, naar Schillens gedicht.

< >