Gepubliceerd op 23-02-2021

Hermandad

betekenis & definitie

(spaansch, „broederschap”) een bond van de castiliaansche steden tegen den adel, toen deze met prins Sancho (den lateren Sancho IV) tegen diens. vader, koning Alfonso X, opstond in 1282. Bij Sancho’s troonsbestijging in 1295 werd de bond vernieuwd en kreeg meer vasten vorm en meer bepaalde richting.

De steden van Castilië en Leon maakten n.l. het besluit, dat zij van geen vazal der kroon noch van eenig lid van den adel in het algemeen onwettige onderdrukking zouden dulden, maar deze met wedervergelding straffen en wèl: dat allen voor één, en één voor allen zouden opkomen. Isabella en Ferdinand de Katholieke (1479—1516) begunstigden in het belang der door den adel zeer benadeelde koninklijke macht deze bondgenootschappen en verleenden daaraan zelfs een wettelijke regeling (in Castilië 1486, in Arragon 1488) onder den gemeenschappelijken naam van H., vereenigden derzelver gewapende macht onder het koninklijk opperbevel als tegenwicht tegen de steeds slagvaardige legers der ridderorden en stelden ze ter beschikking van de stedelijke rechters, wanneer het er op aankwam machtige rustverstoorders te bestraffen en de intrekking hunner goederen ten gunste der kroon te bewerken. Deze inrichting hield zich evenwel slechts zoo lang staande, tot het systeem der staande legers van de inmiddels overmachtig geworden kroon den bijstand der steden ontbeerlijk maakte. Met haar ging het laatste overblijfsel der spaansche volksvrijheden verloren. In de plaats der oude H. kwam omstreeks het midden der 16de eeuw een korps van politiesoldaten, eene soort gendarmerie, onder bevel van den raad van Castilië, eveneens de heilige H. (Santa Hermandad) genaamd. Ook deze verdween weder mettertijd. Ten onrechte heeft men deze op zich zelf onbeduidende en nooit tot eenig aanzien gestegen inrichting met de inquisitie in verband gebracht.

< >