Gepubliceerd op 17-02-2021

Henneberg

betekenis & definitie

voormalig graafschap in Franken, Duitschland, aldus genaamd naar een 2 uren ten z.w. van Meiningen gelegen, in den boerenoorlog verwoesten burcht H., welke aan het gouwgrafelijk geslacht der Popponen toebehoorde. Het gebied werd eerst uitgebreid, maar nam later door erfverdeelingen en vervreemdingen af.

Toen het geslacht der graven van H. in 1583 met Georg Ernst was uitgestorven, kwam het graafschap aan keurvorst August van Saksen, behalve Schmalkalden, dat aan Hessen gelaten werd, hetwelk sedert 1360 dit deel met de graven van H. gemeenschappelijk bezat. Later werd het bij onderscheidene verdeelingen aan verschillende vorstenhuizen toegewezen, totdat het voor een deel in 1815 aan Pruisen kwam en voor een ander deel, krachtens het Gothasche erfverdrag van 1826, aan het hertogdom Saksen-Meiningen-Hildburghausen; terwijl een klein gedeelte thans tot Weimar, een ander gedeelte (ambt Zelle) tot Gotha behoort. Het hennebergsche dialect behoort tot de oost-frankische groep der middenduitsche tongvallen (zie Duitschland, taal).

< >