Gepubliceerd op 17-02-2021

Heinrich hart

betekenis & definitie

duitsch dichter en kritikus, geb. 30 Dec. 1855 te Wesel, studeerde te Halle, Munster en München in geschiedenis, Philosophie en nieuwere talen, en wijdde zich sinds 1878 geheel aan de literatuur; hij redigeerde meerdere letterkundige bladen (Bremen, Glogau, Kiel) en vestigde zich vervolgens te Berlijn, waar hij in 1887 met zijn broeder, Julius Hart (met wien hij ook den na den 4den jaargang aan J. Kürschner overgeganen „Deutschen Litteraturkalender” oprichtte) de redactie van de rubriek tooneel en letteren van de „Tägliche Rundschau” aanvaardde.

Hij gaf in het licht: Weltpfingsten. Gedichte eines Idealisten (Bremen 1878), de tragedie Sedan (Leipz. 1883) en vertellingen. Met Julius H. gaf hij in 1878 de „Deutschen Monatsblätter”, 1882—86 de „Kritischen Waffengänge” uit; met laatstgenoemd tijdschrift hebben de beide broeders den eersten stoot gegeven tot de jong-realistische beweging in Duitschland. Een voortzetting vonden de „Waffengänge” in het „Kritische Jahrbuch” (2 stukken, 1889, 1890). H/s hoofdwerk is het epos: Das Lied der Menschheit (dl. 1—3, Grossenh. 1888—96, nog onvoltooid), dat in 24 zangen of vertellingen in verzen een volledig verhaal van de ontwikkeling der menschen en der menschheid geven zal. Sinds 1900 geeft hij onder den titel: „Das Reich der Erfüllung” met zijn broeder Flugschriften zur Begründung einer neuen Weltanschauung (Leipz.) uit.

< >