duitsch zoöloog, geb. 18 Maart 1825 te Élberfeld, habiliteerde zich in 1856 te Heidelberg, aanvankelijk voor de verloskunde, en werd in 1865 hoogl. in de dierkunde en tevens directeur van het Natuurhistorisch museum te Hamburg en overl. 4 Jan. 1889. Hij maakte zich als zoöloog vooral verdienstelijk door zijn onderzoekingen aangaande de mijten en ingewandswormen.
Zijn hoofdwerk is: Allgemeine Zoologie (4 dln. Berl. 1875—81, 2de dr. 1884).
