Gepubliceerd op 19-01-2021

Harry karl kurt eduard von arnim

betekenis & definitie

(graaf) Pruisisch diplomaat, geb. 3 Oct. 1824 te Moitzelfitz, Pommeren, overl. te Nizza, 19 Mei 1881. Na voleindigde studiën kwam hij in 1847 in staatsdienst, ging in 1850 tot de diplomatie over, was van 1853 tot ’56 secretaris bij het pruisisch gezantschap te Rome, vervolgens employé bij het ministerie van buitenl. zaken, 1859—61 eerste raad bij het pruis. gezantschap te Weenen, 1862 gezant te Lissabon, 1864 te München, en in datzelfde jaar nog bij den Heiligen Stoel; in 1871 nam hij als commissaris deel aan de vredesonderhandelingen te Frankfort a M.: 23 Aug. 1871 werd hij benoemd tot duitsch gezant bij de fransche republiek en 9 Jan. 1872 als duitsch ambassadeur geaccrediteerd ; reeds dadelijk traden alsnu gewichtige meeningsverschillen tusschen A. en Bismarck aan den dag; A. ried met alle kracht ondersteuning- van het monarchale element in Frankrijk als de voor Duitschland meest voordeelige politiek aan, Bismarck daarentegen achtte het beter op geenerlei wijze in de inwendige aangelegenheden der fransche republiek in te grijpen.

De val van Thiers, 1873, voerde tot een openlijke breuk tusschen A. en Bismarck, die zich in zijne op ondersteuning van Thiers gebaseerde politiek gedwarsboomd zag door de uitwerking van A.’s verslagen op keizer Wilhelm. Hij werd 22 Febr. 1874 teruggeroepen en 19 Maart tot gezant te Constantinopel benoemd; daar hij intusschen door het openbaarmaken van stukken Bismarck’s politiek ten opzichte der kerk aangreep, werd hij, nog voor hij zijn nieuwen post kon aanvaarden, 15 Mei ’74 gepensionneerd. Toen eenige maanden later bleek, dat hij zich uit het gezantschapsarchief te Parijs belangrijke stukken had toegeëigend, werd hij 4 Oct. in hechtenis genomen, op een borgtocht van 100.000 mark echter weer op vrije voeten gelaten, in Dec. door de stedelijke rechtbank van Berlijn tot 3 maanden, en in hooger beroep Juni volgend jaar tot 9 maanden gevangenisstraf veroordeeld. A., die intusschen naar het buitenland uitgeweken was, deed alsnu een anonieme brochure het licht zien, getiteld Pro nihilo, Vorgeschichte des Arnim-Prozesses (Zürich, 1876), waarin hij den rijkskanselier op heftige wijze aanviel en allerlei mededeelingen omtrent geheime diplomatieke aangelegenheden deed, ingevolge waarvan hij bij verstek tot 5 jaren gevangenis werd veroordeeld, wegens landverraad. A. antwoordde op dit vonnis met een tweede brochure, voortzetting der eerste, waarin hij zocht aan te toonen het slachtoffer van de wraakzucht des rijkskanseliers te zijn: Op aandringen zijner familie vorderde A. vrijgeleide, teneinde zijn zaak persoonlijk voor het rijksgericht te verdedigen. Het rijksgericht had dezen eisch juist ingewilligd, toen A. te Nizza stierf.

< >