de draaikevers, een kleine, uit 7 geslachten en omstreeks 150 soorten bestaande, kosmopolitisch verbreide keverfamilie, wier soorten korte, stompe voelers en lange voorpooten hebben, terwijl het achterste pootenpaar zeer kort en platgedrukt is en zich voordoet als vinnen; het gezichtsorgaan is samengesteld en door een overdwarsen voorsprong van den rand van den kop in tweeën gedeeld, zoodat de dieren bij het zwemmen tegelijk in het water en in de lucht kunnen zien; de langgestrekte larven dragen aan eiken achterlijfsring rechte, zijdelings afstaande kieuwdraden en leven in het water; de volwassen larve verpopt zich boven water aan waterplanten en maakt daarbij een papierachtig spinsel. De volvormde kevers leven aan de oppervlakte van zoet en zout water en zwemmen in kringen en zeer snel rond, duiken bij dreigend gevaar naar de diepte, waarbij zij aan de spits van het achterlijf een luchtblaas meenemen.
Zij kunnen vliegen. De gewone draaikever, Gyrinus marinus G y 11., is ongeveer 7 millim. lang, glanzend zwart, en heeft roodgele pooten.