Gepubliceerd op 17-02-2021

Gran (hongarije)

betekenis & definitie

hongaarsch Esztergom, slawisch Ostrihom, middenlat. Strigonium.

1) Komitaat van Hongarije, gelegen tusschen de komitaten Bars, Hont, Pest-Pilis en Komorn, beslaat een oppervlakte van 1123⅓ km.2 en telde in 1900: 86.686 inw., meest r.-kath. magyaren; het bevat de vrijstad G. en de districten Gran en Parkany. Het wordt door den Donau doorsneden en is een der kleinste doch schoonste en vruchtbaarste provinciën van Hongarije. Hoofdmiddelen van bestaan zijn land- en ooftbouw, van wier producten aanzienlijke hoeveelheden worden uitgevoerd; hoofdproduct des lands is wijn, die in kracht en deugdelijkheid den Neszmélyer nabijkomt. ,
2) Vrijstad en hoofdplaats van het komitaat en het district G., welk laatste 35.558 inw. telt, rechts van den Donau, 6 km. boven de monding van de rivier G., en aan de spoorlijnen Marchegg—Budapest, G.—Balassa—Gyarmat (81 km.) en Almas—Füzitö—G. (42 km.), telde in 1900: 17.909 inw. G. bestaat uit de, oude of eigenlijke koninklijke vrijstad (93494 inw.), de aartsbisschoppelijke of Waterstad , (Vizivaros), de St. Thomasvoorstad en de voorstad St. Georgenfeld. De op een heuvel geler gen, naar het voorbeeld van de St. Pieterskerk te Rome aangelegde basiliek, in 1821 onder, vorst-primas kardinaal Rudnay naar plannen van den architect Kiihnel von Pakh begonnen en 31 Aug. 1856 door kardinaal Szitowsky ingewijd, is de mooiste kerk van Hongarije en een der meest grootsche der wereld. Andere merkwaardige bouwwerken zijn verder de paleizen van den primas (1883 , voltooid) en der domheeren, het groote priesterseminarie, het provinciale gouvernementsgebouw en het stadhuis. G. is zetel van een aartsbisschop (tot de kerkprovincie G. behooren behalve het aartsdiocees G. de lat. suffragaanbisdommen: Neusohl, Neutra, Fünfkirchen, Stuhlweisenburg, Steinamanger, Waitzen en Vessprim, alsmede de grieksch-geüniëerde diocesen Eperies en Munkacs), die tevens primas van het koninkrijk Hongarije is en sinds 1716 den titel van vorst voert, verder van het provinciaal bestuur en van verschillende rechtscolleges, het heeft een groot-seminarie voor geestelijken, een aartsbisschoppelijk lyceum, een onderwijzers-kweekschool enz. Land- en wijnbouw, meerdere warme bronnen, gebruikt om te, baden. Tegenover G. en door een ijzeren brug daarmede verbonden ligt Parkany. G. is een der oudste steden van Hongarije, en was in de löde eeuw residentie van den hongaarschen vorst Geisa, wiens zoon, de eerste koning van Hongarije, Stephanus I, hier in 975 geboren en in 1000 gekroond werd; in 1001 maakte genoemde koning G. tot zetel van een nieuw gevormd aartsbisdom; in 1241 werd G. door de Mongolen verwoest; sinds bleef het eeuwen lang een vervallen, onbeduidend stadje, dat van 1543 tot 1683 in de macht was der Turken, in welken tijd de aartsbisschopszetel naar Tyrnau werd verlegd, terwijl de aartsbisschop zelf Preszburg tot zijn residentie koos; in 1820 keerden beiden naar G. terug. In 1708 was G. door Joseph I tot koninklijke vrijstad verheven.

< >