een door groote bekwaamheden en edel karakter uitmuntend Romeinsch staatsman en veldheer, geboren te Forum Julii (thans Frejus, Provence) in het jaar 37; na met onderscheiding gediend te hebben in Brittannië, Azië en Aquitania en de geheele reeks van burgerlijke ambten te hebben doorloopen werd hij in 77 tot consul gekozen en in 78 tot gouverneur van Brittannië, het tooneel zijner werkzaamheden gedurende de eerstvolgende zeven jaren, benoemd. Hij was de eerste Romeinsche bevelhebber die de bevolking der Britsche eilanden krachtdadig en voor goed onderwierp en deeenige die evenveel bekwaamheid in het invoeren van en doen gewennen aan beschaving, als in het met geweld ten onder brengen van ruwe kracht, ten toon spreidde.
In zijn zevenden veldtocht behaalde hij aan den voet van het Grampiangebergte een beslissende overwinning op de Caledoniërs onder Galgacus; zijn vloot omzeilde het eerst de kusten en hij bracht aldus aan het licht, dat Brittannië een eiland was; hij deed een reeks versterkingen aanleggen tusschen de Solway en de Tyne, en t usschen de Clyde en de Forth. Allerlei sporen van door hem tot stand gebrachte werken zijn nog te vinden in Noord-Wales, Galloway, Perthshire enz. Zijn succes deed de jaloezie van keizer Domitianus ontvlammen; hij werd teruggeroepen; hij gehoorzaamde, doch wees van toen af elke benoeming van de hand. Hij stierf, 55 jaar oud, in 92. Zijn schoonzoon, Tacitus, leverde van hem een keurige levensbeschrijving. .