of glucose, naam eerstens van de druivensuiker (zie ald.) en verder van alle suikersoorten van de samenstelling C6H12 06, die tot de groep der druivensuikers behooren (levulose, mannose, galactose, acrose); zij kristalliseeren meest, zijn in water licht, in absoluten alcohol moeilijk, in ether niet oplosbaar, en zijn naar hun constitutie aldehydalcoholen; zij reduceeren alcoholische koperoplossingen en vergisten licht door gist enz. Zij ontstaan meest door scheiding onder opneming van water van de koolhydraten der rietsuiker- en zetmeelgroep; deze splitsing kan zoowel door de werking van fermenten als van verdunde zuren in de warmte, bewerkt worden.
Ook door oxydatie van zeswaardige alcoholen, als b.v. van het manniet, en door synthese zijn glycosen verkregen.