(baron) italiaansch rechtsgeleerde en geschiedschrijver, geb. 17 Maart 1786 te Alghero, overl. 25 Jan. 1868, studeerde in de rechten, werd 1817 ambtenaar aan het ministerie van binnenl. zaken te Turijn, ging vervolgens in de rechterlijke loopbaan en was achtereenvolgens lid van den Hoogen raad van Sardinië, president van het gerechtshof te Nizza, eerste pres. van het gerechtshof van Piëmont, eindelijk eerste pres. van het opperste hof van cassatie van het koninkrijk. Reeds in 1848 werd hij in den senaat van Sardinië beroepen, waarvan hij langen tijd voorzitter was; 1865—66 was hij voorzitter van den italiaanschen senaat.
Hij schreef een gewaardeerde Storia di Sardegna (1825); voorts Storia moderna della Sardegna (1858), Della fortuna delle parole (8ste dr. 1868), I vizi de’ letterati; Sulla fortuna delle frasi; Note Sardi e ricordi, enz.Zijn zoon Antonio, baron M., geb. 25 Jan. 1834, was op de militaire academie te Turijn opgeleid tot artillerie-officier, doch wijdde zich vervolgens eveneens aan historische studiën en werd 1875 secretaris der „Deputazione di storia patria” en 1877 lid der academie te Turijn. Behalve verschillende spec'ale onderzoekingen publiceerde hij een Bibliografie storica degli stati delta monarchie di Sevoia (dl. 1—5, Turijn 1885—94).