Gers (departement)

betekenis & definitie

Departement van zuidwestelijk Frankrijk, gevormd uit de gascognische landschappen Armagnac, Astarac, Condomois enz., grenst ten n. aan Lot-et-Garonne, ten o. aan Haute-Garonne en Tarn-et-Garonne. ten z. aan Hautes-Pyrénées en Basses-Pyrénées en ten w. aan Landes, heeft een oppervlakte v62801/;; □ km., telde in 1901: 236 204 inw. (38 per Q km. en een afname van 4 pCt. sinds 1896), en is verdeeld in de vijf arrondissementen Auch, Condom, Lectoure, Lombez en Mirande, met 29 kantons en 466 gemeenten. Hoofdstad is Auch. G. is in de omgeving der zuidgrens heuvelig, bezet met de voorhoogten der Pyreneeën, overigens vlak en wordt bewaterd door de Saver, de Gimone, de Arrats, de Gers, de Baïse, alle zijrivieren van de Garonne, verder door de Adour, de Douze, de Midour en de Arros, waarvan enkele wegens haar waterarmoede door een gegraven kanaal uit de meer waterrijke Neste worden gevoed. Het klimaat is over het geheel gematigd, sneeuw is zeldzaam, vorst doorgaans van korten duur. De grond, voor de helft aan den landbouw gewijd, geeft geen rijkelijke, echter voor de behoefte voldoende oogsten (tarwe, haver); goede wijn wordt in kleine, slechte in zeer groote hoeveelheid geoogst (1897 op 65 800 hectare 200000, 1900 meer dan ll/> millioen hectoliter); de laatste levert den Armagnac-brandewijn. G. bezit een menigte geneeskrachtige minerale bronnen; inzonderheid die van Castéra-Verduzan, Barbotan, Lavardens, Bassoues en Masca hebben een goeden naam. Hoofdtakken van industrie zijn brandewijnstokerij, kuiperij en leerlooierij. De handel exporteert veel vee naar de omgelegen departementen. G. had in 1899 : 420 k.m. rijksstraatwegen, in 1897 : 270 k.m. spoorwegen.