tweelingbroeders, portretschilders, geb. te Bacharach in 1772, toonden reeds vroegtijdig grooten aanleg voor de kunst en werden in 1791 door den keurvorst van Keulen in staat gesteld Rome te bezoeken. Beide begaven zich in 1799 naar Petersburg, waar Karl eene rijk bezoldigde aanstelling van keizer Paul ontving.
Toen Karl in 1803 een reis naar de Krim maakte, koos Gerhard Dresden tot zijn verblijfplaats en werd in 1820 nabij deze stad door een roover gedood. Zijn schilderijen, die, wat vorm en opvatting aangaat, getuigen van een ernstige studie der ital. meesters en van hooge ingenomenheid met het koloriet der Nederlanders, waren meestal voorstellingen van bijbelsche onderwerpen. Zijn broeder Karl stierf in 1832 te Reval. Hij schilderde onder anderen voor keizer Alexander landschappen van de Krim en Finland.