nederl. letterkundige, geb. 13 Febr. 1829 te Gouda, werd 1850 stenograaf bij de Kamers der Staten-Generaal, in 1884 redacteur van de „Arnhemsche Courant”, overl. Jan. 1899 te Arnhem; men heeft van hem reisbeschrijvingen, novellen, verhalen, blijspelen, vertalingen uit het fransch en duitsch, werken voor de jeugd enz.
Vermeld moeten van zijn yeiswerken: Een zomer in het noorden (1861), Een zomer in het zuiden (1864), Europa in <il zijn heerlijkheid geschetst (geïll. prachtwerk, 5 dln., Rotterd. 1877—80), Amerika in beeld en schrift (4 dln. 1887); van zijn blijspelen: De dochter van den barbier (1878), Het blauwe lint (1881), Het gevaarlijke nichtje (1884). K. was ook redacteur van de „Kunstkroniek” en medewerker van verschillende tijdschriften. Jan ten Brink heeft zijn leven beschreven.