Gepubliceerd op 20-01-2021

Georg petrowitsch czerny

betekenis & definitie

bijgenaamd Karadjordje (Zwarte George), aanvoerder der Serviërs in hun strijd om onafhankelijkheid, geb. 21 Dec. 1766 te Wischewatz bij Kragujewatz, uit arme ouders, nam reeds als jonge man deel aan de eerste poging der Serviërs tot afschudding van het turksche juk (1787), moest vluchten, doodde alvorens over de rivier de Save te gaan zijn vader, die weigerde hem te volgen en dien hij niet in handen der Turken wilde laten vallen, en voegde zich bij het Servische vrijkorps, dat in oostenrijkschen dienst tegen de Turken vocht; r.a den vrede van Sistowa (1791), hield.hij zich eenigen tijd als boschwachter, veekooper enz., in Oostenrijk op, en keerde in den aanvang der 19'^e eeuw weer naar zijn geboorteland terug, dat dieper dan ooit onder het turksche wanbestuur gebukt ging. 12 Februari 1804 stelde hij zich te Sibnitza aan het hoofd van een troep opgestanen, die binnen weinige dagen tot een belangrijk leger aangroeide; een voorloopig bestuur, dat te Semendria vergaderde, benoemdé hem daarop totkommandant der Servische strijdmacht en gedurende de jaren 1804 en 1805 zuiverde hij het gelieele land van Turken, die ten slotte alleen nog maar in Belgrado vasten voet hadden; toen echter nog te midden van den vrijheidskamp reeds de strijd tusschen demokratie en aristokratie uitbrak en de laatste onder russischen invloed tegenover de vertegenwoordiging (Skoepsjtina) een uit 12 leden bestaand en Senaat stelden (1805), en ter oorzake hiervan aan alle kanten binnenlandsche onlusten dreigden uit te breken, drongen de Turken het ontruimde land weder binnen, versloegen het door de aristokratische partij in der haast saamgeraapte en tegen hen in het veld gebrachte leger, en bezetten een goed deel des lands en verscheidene sterke punten (einde 1806); het gélukte echter C. hen andermaal te verdrijven, en door de bloedige overwinning aan de MischarskoPolje werd hij ten tweeden male de bevrijder zijns lands; hij werd daarop in 1810 door Rusland als opperveldheer van Servië erkend, en in 1811 op een volkscongres tot uitsluitend bestierder der militaire zaken benoemd, terwijl de burgerlijke aangelegenheden aan den Senaat ter behandeling werden opgedragen. C. hield nu de eerstvolgende twee jaren, hoewel drager van het hoogste gezag, zijn verblijf op zijn hoeve te Topola, terwijl inmiddels Turkije bij den vrede van Bukarest aan Servië een zekere onafhankelijkheid toestond. Toen echter in den oorlog met Frankrijk in 1813 de czaar Servië aan Turkije prijs gaf, vermocht C. niet de weldra opdagende turksche krijgsmacht tot staan te brengen; hij ging in Oct. 1813 naar Oostenrijk, werd te Chotin in Bessarabië geïnterneerd, en keerde in 1817 met nieuwe bevrijdingsplannen naar Servië terug, doch werd hier op aansporing van zijn op zijn populariteit naijverigen mededinger, vorst Likosch, bij Semendria vermoord. C. was van een reusachtigen lichaamsbouw, zeer oploopend van aard en in zijn drift een waar monster, overigens onverschrokken en een geboren krijgshoofd. Omtrent zijn zoon Alexander Karageorjewitsch, zie Alexander.

< >