Gepubliceerd op 29-01-2021

Fürth

betekenis & definitie

1) Ambt van het beiersch regeeringsdistrict Mittelfranken. 336 [j] km. groot, in 1900: 27.773 inw., in 42 gemeenten, waaronder 1 stad.

2) Stad in het beiersch regeeringsdistrict Mittelfranken, aan de samenvloeiing van de Pegnitz en de Regnitz. aan de spoorlijnen Würzberg—Neurenberg, Bamberg—München, Neurenberg—F. (6 km., oudste lijn van Duitschland, geopend 1835) en F.—Zirndorf-Cadolzburg (13 km.), is zetel van het ambt F., telde in 1900: 54.142 inw., en met de in 1901 ingelijfde gemeente Dambach 54.820 inw. (27.079 mannen, 27.141 vrouwen), waaronder 12 480 r.-kath.; gothische Michaelskerk (11de eeuw), nieuw raadhuis in ital. stijl met 55 meter hoogen toren, gymnasium, stadsbibliotheek, stedelijk schilderijmuseum, doofstommen-instituut, gemeentelijk ziekenhuis, abattoir; industrie, welke weinig voor die van Neurenberg onderdoet en zich uitstrekt over de fabrikage van z.g. Neurenberger waren, spiegels (80 fabrieken met tezamen 2000 arbeiders), metaalwaren, optische instrumenten, meubelen,machinerieën,enz ; levendige handel. Op 5 km. van F. op een hoogte aan de Rednitz, ruïnen der Alte Feste, met rondom sporen van den slag' van 24 Aug. 1632 tusschen de legers van Wallenstein en Gustaaf Adolf. F. ontstond rondom de Martinuskapel, hier op het einde der 8ste eeuw gebouwd; koning Lodewijk het Kind onderteekende hier 19 Maart 907 een oorkonde; Gustaaf Adolf vestigde hier in Juni 1632 zijn hoofdkwartier; in 1634 werd de stad door deKroaten zoo goed als geheel verwoest; in 1792 kwam E. aan Pruisen, in 1806 aan Beieren.

< >