Hoogleeraar, geb. 29 Aug. 1841 te Bonn, studeerde in zijn geboorteplaats en te Berlijn, en promoveerde 20 Juni 1863 te Bonn op een proefschrift: De phaenomenis opticis quae praehent crystalli spathi calcarii geminorum crystallorum ratione campositi vel polysynthetici; na reeds van 1860 af assistent, eerst in physica, later in mineralogie, te zijn geweest, werd hij assistent in de natuurkunde te Berlijn, daarna van 1864—66 te Leiden, aanvaardde vervolgens een benoeming tot leeraar aan de hoogere burgerschool te Tilburg, was van 1874—77 in eenzelfde betrekking te Arnhem werkzaam, en werd 5 Nov. van laatstgenoemd jaar tot hoogleeraar te Groningen benoemd, waar hij onderwijs geeft in kristallographie, mineralogie, geologie, paleontologie en natuurkundige aardrijkskunde; hij deed onderzoekingen naar het diluvium van Groningen, legde verschillende verzamelingen aan, vormde het laboratorium van het mineralogisch-geologisch instituut te Groningen, en schreef een groot aantal in vaktijdschriften opgenomen wetenschappelijke verhandelingen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk