duitsch numismaticus, geb. 11 Mei 1838 te Winterthur, wijdde zich aan de klassieke studiën, en meer in het bijzonder aan de numismatiek, waarvan hij als een der uitstekendste kenners beschouwd wordt. In 1871 schonk hij aan zijn vaderstad zijn, reeds in zijn jeugd aangelegde verzameling van ongeveer 11000 zwitsersche munten en penningen en wijdde zich voortaan uitsluitend aan de oude grieksche numismatiek.
In 1879 werd hij benoemd tot lid der pruisische akademie van wetenschappen en door haar belast 265 in samenwerking met andere geleerden, een „Corpus nummorum” (beschrijving van alle oude munten) voor te bereiden. De voornaamste munten uit zijn eigen uitgebreide verzameling publiceerde hij in Monnaies grecques (Lpz. 1883) en Griechische Münzen (Munch. 1890). Van zijn overige werken zijn de voornaamste: Zur Münzhunde und Paläographie Böotiens (Weenen 1871), Die Münzen Akarnaniens (ald. 1878), Porträtköpfe auf römischen Münzen der Republik und der Kaiserzeit (Lpz. 2de dr. 1893), Die Münzen der Dynastie von Pergamon (Berl. 1884), Porträtköpfe auf antiken Münzen hellenischer und hellenisierter Völker (Lpz. 1885), Zur Münzkunde Groszgriechenlands, Siziliens, Kretas etc. (Weenen 1886), Tier- und Pflanzenbilder auf Münzen und Gemmen des klassischen Altertums (te zamen met Otto Keller, Lpz. 1889b
