scheikundige, geb. 1781 te Neustadt bij Stolpen, zette zich in 1803 in zijne geboortestad als geneesheer neder, wijdde zich weldra geheel aan de scheikunde. Door een ongelukkige proefneming met blauwzuur kreeg hij een gevaarlijke ziekte, die hem noopte bij herhaling de bronwateren te Karlsbad en Mariënbad te gebruiken, wier gunstige uitwerking hem op het denkbeeld bracht, om de natuurlijke bronwateren na te maken, met behoud der eigenschappen.
Nadat hij zich gedurende tien jaren hierop had toegelegd, is hem dit zoo goed gelukt, dat allerwege inrichtingen voor de bereiding en voor het gebruik zijner kunstmatige wateren verrezen. S. ondernam om zijn doel te bereiken meerdere reizen, bleef echter zelf lijdende en stierf, bij een toevallig verblijf te Berlijn, in 1840.