cyanwaterstofzuur, formonitril (Acidum hydrocyaniemn of Acidum forussicum), is in den watervrijen toestand een kleurlooze, zeer bewegelijke vloeistof, van een sterken bitteramandelachtigen geur, die reeds bij ruim 26° C. kookt en bij—15° stolt; het brandt met een zwakke, violetkleurige vlam en kan in elke verhouding met water en wijngeest vermengd worden. Het bestaat uit waterstof, verbonden met het radikaal cyan; zijn chemische formule is HON of HCy.
Tot vorming van het watervrij B. vermengt men in een destilleertoestel 10 doelen geel bloedloogzout met een afgekoelde vermenging van 7 deelen zwavelzuur en 14 deelen water, verbindt daarop het apparaat met een grooter, met gesmolten chloorcalcium gevuld toestel, dat in water van 30° C. staat, en laat de hieruit ontwijkende dampen in een koelgehouden cylinder treden: in het chloorcalciumtoestel blijven alsdan de waterdampen achter en het B. verdicht zich in den afgekoelden cylinder. Het watervrij B. behoort tot de sterkstwerkende vergiften, niet slechts wanneer het in de maag geraakt, maar ook wanneer het door open wonden onmiddellijk met het bloed in aanraking komt on wanneer zijn dampen ingeademd worden. De overeenkomst in smaak van do kernen der pitten van amandelen, perziken, pruimen, kersen en andere vruchten van ae plantengeslachten Prunus en Amijtjdidus, berust op het B., dat uit het in genoemde kernen voorhanden amygdaiine onder inwerking van water en emulsine ontstaat ; op het B. berust ook do giftige werking van den maniokwortel. Door destillatie van genoemde vruchtkernen met water verkrijgt men blauwzuurhoudende wateren (als het Bitteramandelwater Aqua amyydalarum amararum enz.). Ook de op perzik-, pruimen- en kersenkernen afgetrokken alcoholische dranken, als persico, kirschwasser enz., bevatten B. Zijn naam heeft dit zuur, wijl het met ijzeroxydhoudende ijzeroxydulzoatoplossingen een blauwen neerslag, het zg.
Berlijnsch blauw, levert. D.eze reactie kan ook tot opsporing van het B. en zijn verbindingen dienen. Het B. geeft vaste zouten, die men cyaniden noemt en in welke de waterstof door metaalatomen vertegenwoordigd zijn. Het kalizout van het B. is b.v. hetcyankalium of kaliumcyanide KCN. Het B. gaat onder opneming van water lichtelijk in ammoniak en ameisenzuur over.Weinige droppels watervrij B. zijn voldoende om een mensch te dooden: blauwzuurvergiftiging gaat vergezeld van plotseling verlies van het bewustzijn, stilstand der ademhaling, krampen en stuipen, kleine pols, koude der ledematen; als tegengif raadt Buchner ammoniak aan, Orfila zwakke inademing van chloor, of inneming om het half uur van drie tot vier theelepeltjes terpentijnolie; daarenboven wordt aanbevolen het voortdurend begieten van hoofd on rug des lijders met, koud water, het aanwenden van de kunstmatige ademhaling, sterke koffie, enz.
Het B. werd in 1782 het eerst, door Scheele uit berlijnsch blauw verkregen: vóór hem had reeds Bergman het kleurend bestanddeel van genoemde kleurstof als berlijnsch blauwzuur vermeld; Morveau gaf het den naam van pruisisch zuur (acidum borussiemn); zijn samenstelling is het eerst door Berthollet nagegaan, later door Gay Lussac. In de natuur komt het B. nergens afzonderlijk voor. Vroeger meende men dat de bovengenoemde vruchtkernen B. bevatten; deze meening werd echter spoedig verlaten; bij droog gekneusde kernen toch wordt niet het minste spoor van B., dat aan zijn karakteristieken geur kenbaar is, waargenomen, hetgeen spoedig na het bijvoegen van water bij genoemde plantendeelen wei het geval is. Boutron-Charlard en Bobiquet gaven het eerst een verklaring van den eigenaardiger! invloed van water op de vorming van B., toen zij de amygdaiine ontdekten, hetwelk met alcohol kan worden afgescheiden, waarna de kernen geen B. meer kunnen ontwikkelen. Wöhler en Liebig ontdekten kort daarop de emulsine, die, zoodra zij in een waterachtige oplossing de amygdaiine ontmoet, blauwzuur doet ontstaan. In de geneeskunde werd dit zuur door de italiaanscho geneeskundige Borda, Brugnatelli en Rasori ingevoerd; Rittner heeft het eerst de werking van B. op het dierlijk organisme beschreven.
Van alle levende schepselen uit het plantenen het dierenrijk worden alleen de larven van het vliegengeslacht Musea tegen dit gif bestand vermeld (2 a 3 dagen) Thans wordt het weinig meer in de geneeskunde gebruikt; het behoort tot de krampstillende middelen; bij uitwendig gebruik dient het als pijnstillend middel, vooral bij tand- en aangezichtspijn. Een belangrijk reagens op B. is picrinezuur, opgelost in 250 deeien water, welke vloeistof door B. bloedrood gekleurd wordt, bij zeer geringe hoeveelheid B. echter eerst na zeer langen tijd. Voor waterhoudend blauwzuur zie Bloedloogzout.