(vrijheer) beiersch veldmaarschalk, geb. te Longwy tegen het einde der 16de eeuw, trad zeer jong bij het keizerlijke leger in dienst en voerde in 1633 het bevel over een regiment. In Beierschen dienst overgegaan, werd hij in 1637 tweemaal verslagen.
In 1638 kreeg hij het opperbevel over de artillerie, sloeg in 1640 den zweedschen generaal Banner en nam generaal Schlangen met een gedeelte zijner troepen gevangen. In 1643 sloeg hij de Franschen bij Duttlingen, overwon 5 Mei 1645 Tnrenne bij Mergentheim, doch werd 3 Aug. door den hertog van Enghien bij Allersheim verslagen en sneuvelde in den strijd.Zijn broeders kleinzoon, Claudius Florimund de M., in 1666 in Lotharingen geb., onderscheidde zich het eerst in den oorlog tegen de Turken en vervolgens in Italië en aan den Rijn. Tot veldmaarschalk benoemd, had hij deel aan de overwinningen van Peterwardein en Belgrado. In den oorlog van 1733 voerde hij het bevel over het leger in Italië en sneuvelde in 1734 bij Parma.
Florimund de M. d’Argenteau, aangenomen zoon van den vorige en gunsteling van vorst Kaunitz, was gezant te Petersburg, van 1786— 90 te Parijs, en daarna te Londen, waar hij 25 Aug. 1794 stierf. Zijn brieven aan koningin Maria Antoinette zijn in de nieuwste werken over deze ongelukkige koningin opgenomen. Graaf Thürheim gaf zijn brieven uit aan graaf L. Stahremberg (uit het tijdperk 1791—94; Innsbrück 1884) en Arneth met Geffroy en Flammermont zijn berichten aan Maria Theresia en Jozef II over het fransche hof (Parijs 1875 en 1889—91).
