hertog van Danzig, maarschalk van Frankrijk, geb. te Rouffach 1755, overl. te Parijs 1820, trad op 18-jarigen leeftijd in diénst, streed in Duitschland, waar hij in 1794 reeds tot divisiegeneraal werd benoemd, voerde daarop het opperbevel over het leger in België, besliste bij Fleures den slag ten gunste der Franschen en onderscheidde zich van 1796 —98 aan den Rijn. Den 18den Brumaire 1799 verzekerde hij Bonaparte de zegepraal door de Vijfhonderd met zijn grenadiers te overrompelen.
Tot maarschalk benoemd voerde L. bij Jena het bevel over de keizerlijke garde te voet en nam in 1807 Danzig in. In 1808 kommandeerde hij het 4de legerkorps in Spanje en streed vervolgens in Tirol. In de oorlogen van 1812—14 stond hij aan het hoofd der keizerlijke garde en nam deel aan de gevechten bij Montmirail en Champaubert. Na de abdicatie van Napoleon onderwierp L. zich aan Lodewijk XVIII, die hem tot pair benoemde. Napoleon bevestigde hem in deze waardigheid, maar na Waterloo werd zij hem ontnomen en niet hergeven voor 1819. L. was behalve door zijn groote dapperheid ook vermaard door zijn onbaatzuchtigheid en menschlievendheid.